De meeste mensen zullen bij de combinatie ‘ongeval’ en ‘kopje hete koffie’ snel denken aan de befaamde zaak Liebeck vs. McDonald’s uit, alweer, 1994. In deze zaak werd mevrouw Liebeck 2,86 miljoen dollar toegekend, omdat zij een heet kopje koffie van McDonalds in haar schoot liet vallen, met ernstig letsel tot gevolg. Mevrouw Liebeck (*) liep hierbij ernstige verwondingen op. Dat een dergelijk voorval zich overal kan voordoen en ook zeker aan boord van vliegtuigen, toont de Oostenrijkse zaak “Niki Luftfahrt/GN” aan.
Niki Luftfahrt/GN
In deze zaak staat een (toen) zesjarig meisje centraal, die in 2015 samen met haar vader, van Mallorca naar Wenen reisde. De vlucht werd uitgevoerd door Niki Luftfahrt. Tijdens de vlucht kreeg de vader een beker warme koffie geserveerd. De beker werd voor hem neergezet op het uitklaptafeltje. Deze viel om en de hete koffie kwam op zijn rechterdij en op de borstkas van zijn dochter terecht. het meisje liep hierdoor tweedegraadsbrandwonden op.
De exacte toedracht kon niet worden vastgesteld. De koffiebeker was of omgevallen door een defect aan het uitklaptafeltje waarop hij was neergezet, of door de trillingen van het vliegtuig.
Het verhalen van de schade
De vader probeert de schade van zijn dochter van in totaal € 8.500 te verhalen op Niki Luftfahrt. Partijen komen er niet uit. Het meisje moest daarom een procedure beginnen.
Voor een goed begrip van deze zaak, dient men zich te realiseren dat het zogenaamde ‘Verdrag van Montreal’ de aansprakelijkheid regelt van de luchtvervoerder bij internationaal luchtvervoer. Artikel 17 lid 1 van dit verdrag bepaalt:
De vervoerder is aansprakelijk voor schade die wordt geleden in geval van dood of lichamelijk letsel van een passagier, op grond van het enkele feit dat het ongeval dat de dood of het letsel heeft veroorzaakt, plaats heeft gehad aan boord van het luchtvaartuig of tijdens enige handeling verband houdende met het aan boord gaan of het verlaten van het luchtvaartuig.
Het meisje heeft op grond van artikel 17 lid 1 van het Verdrag van Montreal een vordering ingesteld die ertoe strekt Niki Luftfahrt als vervoerder te veroordelen tot vergoeding van de door haar geleden schade.
De discussie
Niki Luftfahrt wijst de aansprakelijkheid en toepassing van het Verdrag van Montreal af. Zij voert aan dat zij niet aansprakelijk kan worden gesteld op grond van het verdrag, omdat zich geen “ongeval” heeft voorgedaan. Volgens Niki Luftfahrt is het feit dat de koffiebeker is gaan glijden en dat de inhoud ervan is gemorst, niet het gevolg van een plotseling en onverwachte gebeurtenis. Volgens Niki Luftfahrt vereist het begrip “ongeval” in de zin van artikel 17 lid 1 van het Verdrag namelijk dat sprake moet zijn van de verwezenlijking van een ‘typisch luchtvaartrisico’. Een voorwaarde waaraan hier niet wordt voldaan, aldus de luchtvervoerder.
Deze zaak is interessant, omdat uit de bewoordingen van artikel 17 van het Verdrag van Montreal blijkt dat de vervoerder slechts aansprakelijk is indien de gebeurtenis die de dood of het lichamelijk letsel van de passagier heeft veroorzaakt, kan worden aangemerkt als “ongeval” en dit ongeval heeft plaatsgehad aan boord van het luchtvaartuig of tijdens enige handeling die verband houdt met het aan boord gaan of het verlaten van het luchtvaartuig. Het begrip “ongeval” wordt verder op geen enkele wijze gedefinieerd in het Verdrag. In de jurisprudentie wordt het begrip “ongeval” inderdaad regelmatig ingevuld met de stelling dat sprake moet zijn van de verwezenlijking van een ‘typisch luchtvaartrisico’.
Oordeel van de Oostenrijkse rechter
Bij uitspraak van 15 december 2015 heeft het Oostenrijkse Landesgericht Korneuburg (rechter in eerste aanleg) de vordering toegewezen. Deze rechtbank stelt vast dat de door het meisje geleden schade het gevolg was van een ongeval dat was veroorzaakt door een ongewoon voorval dat berustte op een externe gebeurtenis. Het Landesgericht Korneuburg oordeelt dat zich een typisch luchtvaartrisico had verwezenlijkt, omdat een luchtvaartuig om operationele redenen in verschillende hellingshoeken terechtkomt, waardoor voorwerpen die zijn neergezet op een horizontaal oppervlak in het vliegtuig, is gaan glijden zonder dat daarvoor een bijzondere manoeuvre vereist is. Diezelfde rechtbank constateert eveneens dat Niki Luftfahrt geen fout had begaan, omdat het serveren van warme dranken in bekers zonder deksel aan boord gebruikelijk en sociaal gepast is.
Niki Luftfahrt is het niet eens met het oordeel en gaat in beroep. Bij arrest van 30 augustus 2016 heeft het Oberlandesgericht Wien (hoogste rechterlijke instantie van de deelstaten Burgenland) het vonnis in eerste aanleg vernietigd. Volgens het Oostenrijkse hof heeft artikel 17 van het Verdrag van Montreal betrekking op ongevallen die zijn veroorzaakt door een typisch luchtvaartrisico en was de zesjarige GN niet geslaagd daarvan het bewijs te leveren.
GN stelt Revision (cassatie) in bij het Oberste Gerichtshof (hoogste federale rechter). Daar tracht zij alsnog vastgesteld te krijgen dat de vervoerder aansprakelijk is en dat haar vordering tot vergoeding van de geleden schade gegrond is.
Het Europese Hof van Justitie
Het Oberste Gerichtshof oordeelt dat de uitleg van artikel 17 lid 1 van het Verdrag van Montreal omstreden is wat betreft de vraag of het begrip “ongeval” in de zin van deze bepaling beperkt is tot de gevallen waarin zich een typisch luchtvaartrisico heeft verwezenlijkt. Het Oberste Gerichtshof schorst de behandeling van de zaak en verzoekt het Europese Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing over de volgende vraag:
Is er sprake van een ‘ongeval’ waarvoor de luchtvervoerder aansprakelijk is in de zin van artikel 17, lid 1, van het Verdrag [van Montreal] indien een beker met hete koffie die tijdens de vlucht aan boord van een luchtvaartuig is neergezet op het uitklaptafeltje dat aan de stoel daarvoor is bevestigd, door onbekende oorzaken begint te glijden en omvalt, waardoor een passagier brandwonden oploopt?
Het betreft hier een belangrijke en terechte vraag van het Oberste Gerichtshof aan het Hof. Met deze vraag wenst het hof in wezen te vernemen of artikel 17 lid 1 van het Verdrag van Montreal zo moet worden uitgelegd dat het begrip “ongeval” in de zin van deze bepaling zich uitstrekt tot een situatie waarin een passagier lichamelijk letsel oploopt door een voorwerp dat wordt gebruikt voor het bedienen van passagiers, zonder dat hoeft te worden onderzocht of dit ongeval het gevolg is van een typisch luchtvaartrisico.
Het Hof van Justitie beantwoordt de prejudiciële vraag van het Oberste Gerichtshof met de volgende motivering:
dat artikel 17 lid 1 van het Verdrag van Montreal aldus moet worden uitgelegd dat het begrip “ongeval” in de zin van deze bepaling zich uitstrekt tot alle situaties die zich voordoen aan boord van een luchtvaartuig en waarbij een passagier lichamelijk letsel oploopt door een voorwerp dat wordt gebruikt voor het bedienen van passagiers, zonder dat hoeft te worden onderzocht of die situaties het gevolg zijn van een typisch luchtvaartrisico.
Het Hof van Justitie volgt hiermee overigens de conclusie van de advocaat-generaal. Die komt ook tot het oordeel dat het noch met de gewone betekenis van het begrip “ongeval” uit artikel 17 van het Verdrag, noch met de doelstellingen van dit verdrag strookt, om de aansprakelijkheid van de vervoerder afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat de schade te wijten is aan de verwezenlijking van een typisch luchtvaartrisico dan wel van de voorwaarde dat er een verband bestaat tussen het “ongeval” en de exploitatie of de beweging van het luchtvaartuig.
Uitspraak van groot belang
Deze uitspraak is van groot belang omdat, zoals het Hof ook opmerkt, de in het Verdrag van Montreal gebezigde begrippen op autonome en uniforme wijze dienen te worden uitgelegd, zodat het Hof bij de uitlegging van deze begrippen naar aanleiding van een verzoek om een prejudiciële beslissing, geen rekening hoeft te houden met de uiteenlopende betekenissen die mogelijkerwijs in de nationale rechtsorden van de lidstaten van de Unie zijn toegekend aan die begrippen. Hierdoor heeft dit arrest rechtstreekse werking voor Nederland en kunnen Nederlanders een beroep doen op deze rechtsregel.
Raakt u, danwel een naaste van u, de volgende keer onverhoopt gewond aan boord van een vliegtuig door een ongeval die niet te wijten is aan de verwezenlijking van een typisch luchtvaartrisico, denk dan aan deze zaak. De luchtvervoerder is meestal aansprakelijk voor dit soort ongevallen. Wees net zo dapper als de 79-jarige Liebeck of 6-jarige GN. Zij vochten voor hun rechten. Dat nam behoorlijk wat tijd in beslag en leverde hen een hoop hoon op. Toch zegevierden zij. Met strijdbaarheid, komt rechtvaardigheid.